De ondernemer heeft ook drie dochters en twee zonen. Beide zaken draaien goed en de ondernemer is er rotsvast van overtuigd dat zijn zonen de bedrijven zullen voortzetten. Dat is zelfs zo vanzelfsprekend, dat er verder ook niet over gesproken wordt. Op zijn 56ste wordt de ondernemer ernstig ziek. Hij draagt zijn zonen op om de dagelijkse leiding van hem over te nemen. Maar geen van beiden willen dat. Een van de dochters is wel geïnteresseerd én gemotiveerd. Hoewel de echtgenote van de ondernemer het interieurbedrijf succesvol runt, vindt de ondernemer dat zijn bouwbedrijf niet door een vrouw – zelfs niet zijn eigen dochter -geleid kan worden.
Hij is dus genoodzaakt om tegen zijn zin alles over te laten aan een derde partij. Een beslissing die een negatieve impact heeft op de sfeer en de samenhang in de familie. Een beslissing waar ook weinig tot geen strategie achter schuilgaat.